Het wenkende perspectief van de WAMCA voor de afwikkeling van massaschade

Inleiding

De Wet Afwikkeling Massaschade in Collectieve Actie (WAMCA) maakt het sinds 2020 mogelijk in Nederland om massaschade af te wikkelen via een uniforme rechtsgang. Deze rechtsgang is aantrekkelijk, omdat betrokkenen zich niet vooraf hoeven aan te melden voor de collectieve procedure (het zogenoemde opt-out systeem). De WAMCA heeft in Nederland geleid tot spraakmakende zaken die zich onder meer richtten op autofabrikanten in het Diesel-schandaal, Big Tech vanwege beweerde schendingen van de AVG en financiële instellingen wegens vermeende beleggersmisleiding. Deze blog bespreekt de mogelijke knelpunten en de relevantie van de WAMCA voor de wisselwerking tussen het publiek- en privaatrecht.

De WAMCA

De WAMCA kan worden ingezet voor de afwikkeling van alle schadesoorten en beoogt een efficiënte en effectieve afwikkeling van massaschade. Zij laat het materiële recht onverlet. Daardoor blijft het uitgangspunt van het Nederlandse schadevergoedingsrecht, dat alleen de ‘daadwerkelijk geleden schade’ wordt vergoed, overeind in collectieve procedures. Daarmee ontstaat op het eerste gezicht een spanningsveld tussen (i) het uitgangspunt van ‘compensatie’ en (ii) de ‘abstractie’ die inherent is aan collectieve actie. Voor een efficiënte en effectieve afwikkeling van massaschade is het namelijk onvermijdelijk dat de rechter tot op een zekere hoogte abstraheert van de individuele omstandigheden van de betrokkenen.

Dit spanningsveld wordt in de WAMCA ondervangen door het systeem van damage scheduling (art. 1018i Rv). Betrokkenen kunnen worden ingedeeld in categorieën om de schadeafwikkeling te stroomlijnen. Categorisering maakt het mogelijk om tot op een zekere hoogte rekening te houden met de individuele omstandigheden van de belanghebbenden. Tegelijkertijd wordt op een effectieve en efficiënte wijze de schade afgewikkeld.

Voor de afwikkeling van vermogensschade is de WAMCA uitermate geschikt. Damage scheduling is bijvoorbeeld passend bij beleggersschade of schade door gebrekkige producten. Het gaat hierbij immers om grote aantallen gelijksoortige, maar niet volledig identieke schadegevallen waarbij de schade relatief eenvoudig kan worden vastgesteld aan de hand van objectieve criteria. Ook voor de afwikkeling van immateriële schade biedt de WAMCA echter een wenkend perspectief. Bij de vaststelling en het bepalen van de omvang van immateriële schade, abstraheert de rechter namelijk regelmatig van het subjectieve leed van de betrokkenen (zie ook: S.D. Lindenbergh, ‘Over collectieve afdoening van smartengeldvorderingen’, NJB 2024/1050). Hij knoopt dan aan bij objectieve aanknopingspunten, zoals de aard en de ernst van de normschending. Bovendien is het forfaitair afhandelen van immateriële schade geaccepteerd op ‘praktische gronden’ (HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1534 (afwikkeling aardbevingsschade Groningen). In Nederland is in verschillende collectieve procedures al immateriële schade gevorderd. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de angst voor gezondheidsklachten vanwege gebrekkige borstimplantaten of de angst voor misbruik van persoonsgegevens wegens schendingen van de AVG (zie bijvoorbeeld Rechtbank Amsterdam 14 februari 2024, ECLI:NLRBAMS:2024:745 (Clara Wichmann/AbbVie) en Gerechthof Amsterdam 7 oktober 2025, ECLI:GHAMS:2025:2666 (TikTok).

Hoewel de WAMCA veel mogelijkheden biedt, is vijf jaar na de inwerkingtreding ervan nog geen enkele collectieve schadevergoeding toegewezen. Dit heeft vooral te maken met de ontvankelijkheidsfase. In de ontvankelijkheidsfase toetst de rechter de kwaliteit en integriteit van een belangenorganisatie. Dit kan ertoe leiden dat een collectieve procedure strandt of vertraging oploopt. Dit heeft onder meer te maken met onzekerheid over de interpretatie van verschillende ontvankelijkheidseisen.

Tegelijkertijd laat de WAMCA glimpen van zijn potentie zien. Zo leidde de massaclaim rond het Dieselgate-schandaal, waarop de WAMCA – ingevolge het geldende overgangsrecht – door het gerechtshof Amsterdam (slechts) deels van toepassing werd geoordeeld (Gerechtshof Amsterdam 13 augustus 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2242), niettemin tot een schikking waarbij meer dan 100.000 voertuigbezitters worden gecompenseerd (https://nos.nl/artikel/2581866-volkswagen-schikt-met-claimorganisaties-voor-100-000-sjoemeldiesels). Dat maakt duidelijk dat de WAMCA een effectief drukmiddel kan zijn. Zij zet partijen ook aan tot schikken waarbij massaschade daadwerkelijk wordt vergoed.

Relevantie wisselwerking publiek- en privaatrecht

Traditioneel wordt een scheiding aangehouden tussen publiek- en privaatrechtelijke handhaving. Publiekrechtelijke handhaving beschermt het algemeen belang en kenmerkt zich door de bijzondere bevoegdheden van de overheid. Bestuursorganen kunnen bijvoorbeeld normschendingen bestraffen en bestuursdwang uitoefenen. Privaatrechtelijke handhaving beschermt in principe individuele belangen. De gebod- en verbodsactie en het recht op schadevergoeding zijn de voornaamste privaatrechtelijke handhavingsmiddelen.

De WAMCA biedt echter een wenkend perspectief voor de afwikkeling van massaschade. Daarmee ‘ondersteunt’ zij de publiekrechtelijke handhaving en herijkt zij de bovengenoemde ‘scheiding’ op twee manieren. In de eerste plaats versterkt zij de rechtshandhavende werking van het aansprakelijkheidsrecht. Van collectieve procedures gaat immers een preventief effect uit dat aansluit bij het doel van publiekrechtelijke handhaving. Ten tweede biedt de WAMCA een substituut voor publiekrechtelijke handhaving. Zeker bij collectieve procedures vanwege schendingen van de AVG, kan de WAMCA een bijdrage leveren aan een daar bij gebrek aan capaciteit ervaren publiekrechtelijk handhavingstekort.

Conclusie

De WAMCA lijkt uitermate geschikt voor het afwikkelen van massaschade. Zij is passend voor ‘klassieke vormen’ van collectieve actie (denk aan massaclaims vanwege beleggersschade), maar maakt ook meer moderne vormen van collectieve actie (denk aan massaclaims vanwege schendingen van de AVG) mogelijk.

Jay Doerga

Zie ook: De aanhouder wint: compensatie voor Belgische consumenten in Dieselgate, maar waar staat Nederland?

(Charlotte Teuwens en Stien Dethier, België) 

Deel dit artikel:
Scroll naar boven